Psycholoog ontmoet bouwtechneuten

HEILIGE HUISJES OP

VOLG RICK

Psycholoog ontmoet bouwtechneuten

Welk Heilig Huisje signaleer jij dat verandering of innovatie in de bouw vertraagt?

Het onbesprokene bespreekbaar durven maken. Dat is waar Heilig Huisjes in de Bouw wat mij betreft over moet gaan. Het bespreken van het onbesprokene moet wat ongemakkelijk en spannend voelen. Maar het besprokene moet vooral ook duidelijk ongewenste invloed hebben.

Voor mij zorgt ‘de dominantie van het bouwtechnische brein’ voor exáct dat ongemak en een flink ongewenst effect.

Het fenomeen is zo dominant dat het zich bijna aan het oog onttrekt. Als de hele wereld blauw is, herken je blauw niet. Dat principe. Als je er echter even bij stilstaat en een rondje bouwbedrijven doet, is bijna het gehele functiegebouw ingevuld door bouwtechneuten.

Daar kun je aan voorbij gaan en denken “Logisch, want het is nu eenmaal de bouw”, maar opmerkelijk is het wel en het heeft vergaande consequenties.

Dit heilige huisje benoemen en de beperkende effecten ervan bespreken, is lastig. Je komt immers aan de identiteit van mensen. En door die overweldigende dominantie dus ook aan de identiteit van de sector. Als dan ineens iemand stelt dat dat op zijn zachts gezegd niet allemaal rozengeur en maneschijn is, dan kan dat bijzonder ongemakkelijk voelen.

De valkuil waar ik mezelf ondertussen voor zie staan, is dat ik heel veel moeite zou doen om duidelijk te maken dat ik fan ben van het technische brein en zie dat het de kurk is waar de sector op drijft. Maar dat die moeite tegelijkertijd ook ten koste gaat van openlijk en vrijelijk reflecteren op die eenzijdige dominantie. Daar wil ik voor passen.

Ik hoop dat mensen het als uitnodiging zien om mee te verkennen. Verkennen hoe groot die bouwtechnische brein-dominantie nou eigenlijk is en wat de consequenties ervan zijn. En vooral hoe de bouwwereld eruit zou zien als die dominantie minder wordt. Welke potentie zou dat vrijmaken in de bouw? Welke (maatschappelijke) vraagstukken zouden we veel adequater kunnen beantwoorden als sector?

Het huisje is zo heilig doordat het de identiteit betreft, maar dus ook verweven zit in het gehele systeem. Een voorbeeld. De bouw is, bij uitstek, een plek waar je carrière maakt door lang te blijven zitten waar je zit, de voorgeschreven cursussen en opleidingen te volgen en je te confirmeren aan de status quo met hooguit incrementele veranderambities.

Het systeem perst de echte veranderaars eruit door er geen ruimte aan te geven. De eenzijdige dominantie van de bouwtechneut werkt als het verander-immuunsysteem van de bouw. Zonder dat zo expliciet te willen, maar het is een logisch en onverbiddelijk gevolg.

Als één plant in een tuin zo dominant is dat hij alles overwoekert, dan is het nagenoeg onmogelijk voor andere planten om er te groeien. Er duiken afentoe stekjes op, maar ze sterven al snel weer af. Er vestigt zich nimmer een nieuw soort.

Leuke controle-vraag tussendoor. Hoeveel mensen ken jij bij bouwbedrijven die een managementfunctie in de lijn hebben en een achtergrond die overwegend buiten de bouw ligt?

Vooruit, je mag het ook proberen met staffuncties. Zelfs daar domineren mensen met een levenslange bouw- of vastgoedachtergrond. Welke consequenties denk je dat dat heeft?

Ander voorbeeld. Ik heb een aantal jaar geleden een innovatief, groen softwarebedrijfje opgericht en weer verkocht. Daar leerde ik noodgedwongen versneld (‘agile’) nieuwe producten en diensten ontwikkelen, salesteams opzetten, wereldwijde reseller-kanalen ontwikkelen in zowel b2b- als b2c-segmenten, investeerders binnenhalen (en er weer uitwerken, wat overigens veel lastiger bleek ;)) en nog veel meer.

De doorsnee bouwdirecteur zou niet weten wat hij met deze vaardigheden in zijn bedrijf aan zou moeten. Hij is immers zelf nooit buiten de bouwsector werkzaam geweest. Hij weet niet beter. En weet hij het wel, dan krijgt hij het met geen mogelijkheid structureel in die bouwtechnische dominantie ingepast. Dat is verschrikkelijk beperkend. Voor iedereen.

Zo beperkend dat hij waarschijnlijk niet eens op het idee komt om zich op het nut van deze disciplines te laten inspireren. Het hoogst haalbare lijkt een parttime MBA-studie buiten de deur, waarna weer snel veilig de bouw in gerend wordt. Veronderstel dat je een paar jaar buiten de bouw zou gaan werken: je plekje in het organogram plus bovendrijf-kansen zijn dan direct verdwenen.

Maar het begint toch echt met de ambitie en moed om andere werelden en disciplines te leren kennen en toe te laten in wie jij als persoon bent. Die ambitie zie ik niet boven komen drijven in de bouw.

Een uitermate pijnlijke en treurige constatering. Diversiteit in de bouw komt per saldo niet veel verder dan het aannemen van vrouwelijke bouwtechneuten. Zinloos in dit opzicht.

Een technisch brein is immers een technisch brein: mannelijk of vrouwelijk. De bouw heeft inderdaad veel meer vrouwen nodig, maar nog veel harder veel meer andere disciplines.

Hoe groot is het effect van dat Heilig Huisje op vooruitgang en innovatie?

Voor mij is die dominantie van het bouwtechnische brein de belangrijkste oorzaak voor de extreme traagheid van vooruitgang in de sector.

Extreme traagheid. Ja, echt, dat vind ik. En ik vind dat doodzonde, want ik zie tegelijkertijd een heleboel jonge, bouwtechnische mensen met bredere ambities gevangen zitten in dit systeem. Mensen met groot intellect, veel potentie en dromen. Maar het nettoresultaat van verandering, innovatie en transitie in de bouw is desalniettemin ronduit laag.

Misschien niet als je naar losse productinnovaties kijkt (hoewel ook in die hoek nou niet bepaald iets groots gebeurd is), maar zeker wel als je kijkt naar innovaties op het niveau van integrale klantwaarden. Neem woningen. Wat is daar nou gedaan op klantniveau? Het product is voor de bewoner niet merkbaar beter, niet makkelijker te onderhouden, niet goedkoper in aanschaf, niet goedkoper in gebruik, niet beter vormgegeven, niet sneller beschikbaar, niet slimmer en het koop- en keuzeproces richting oplevering geeft ook nog steeds een enorme bak stress.

En op maatschappelijk niveau? De duurzame renovatiegolf loopt hopeloos achter en de woningnood is al net zo bizar. Ik weet het: het zijn zeker niet alleen de bouwbedrijven die ervoor zorgen dat hier al decennia lang geen effectieve ontwikkelingen in zijn. Overheden, opdrachtgevers, toeleveranciers, adviseurs, architecten, enzovoorts. Het totale, versnipperde systeem zorgt voor extreem trage innovatie en transitie. Feit is dat ook zij grotendeels gedomineerd worden door technische breinen die weinig anders doorleefd hebben dan de bouw- en vastgoedwereld.

Als psycholoog zie ik een ironische en/of boeiende parallel tussen de werking van dat technische brein en de structuur van de sector.

Het technische brein heeft ‘de analyse’ als dominant instrument. Analyse is het ontleden van het geheel in losse deeltjes en die losse deeltjes kloppend maken. De valkuil van de analyse als dominant instrument is dat de losse delen in zichzelf prima werken, maar eenmaal allemaal weer opgaand in het geheel, niet tot hun recht komen. 1+1 = 0,75. In plaats van 2, laat staan 3.

Zet daarnaast de bouw als sector die gekenmerkt wordt door extreme versnippering van rollen, taken, belangen, risico’s en rendementen. De ketenpartners mogen dan in zichzelf goed werken: als geheel levert de keten niet wat het moet, of in potentie zou kunnen, leveren.

Niet gek toch als de dominante populatie in die sector bestaat uit mensen die als default instrument de analyse hebben? De structuur en dynamiek binnen de sector lijkt een afspiegeling van hoe de breinen in die sector werken. Toeval of niet. Opmerkelijk is het.

De tegenhanger is trouwens integratie, verbinding of wat spiritueler: holisme. Een programmeertaal die ons verstand niet begrijpt, zelfs wat ongemakkelijk van wordt en toebehoort aan iets niet-analyseerbaars: intuïtie.

De intuïtie van de techneut functioneert prima binnen het technisch domein. Sla een bouwtekening open en de ervaren techneut ziet direct het geheel van de tekening én alles wat er opmerkelijk aan is. En zo functioneert de intuïtie van bijvoorbeeld een marketeer op het gebied van de verbinding tussen de markt en de producten die een bedrijf levert. Pitch een propositie en de ervaren marketeer zal direct voelen waar die propositie marktbehoeften raakt en waar die ze mist.

Zonder intuïtie zijn we nergens. Dan moet alles bewust en analyserend: elk deeltje moet beschouwd worden, terwijl het geheel zich steeds verder aan ons oog onttrekt en het tempo ernstig vertraagt. Exact wat er in de bouw gebeurt op het gebied van innovatie.

Welke kansen zie je voor de sector als dat Heilig Huisje niet in de weg zou staan?

De bouw is extreem monodisciplinair voor wat betreft de personele opbouw en dús ook voor wat betreft de visie op vraagstukken.

Als je het vergelijkt met maaltijden dan is de bouw door haar eenzijdigheid slechts in staat om groenten te serveren. Lekker en gezond, maar je kunt het geen maaltijd noemen. Je voedt er de behoeften van je klanten maar beperkt en eenzijdig mee.

Het wordt al interessanter (voor klant en werknemers) als we onszelf meer multidisciplinair in zouden richten. Dan zou je een maaltijd kunnen verzorgen waar groenten, aardappelen en vlees in de juiste verhoudingen, met behoud van eigen smaak, naast elkaar liggen. Misschien op feestdagen zelfs inclusief sausje ;).

Maar om écht recht te doen aan maatschappelijke vraagstukken en klantbehoeften zullen we onszelf interdisciplinair moeten organiseren.

De maaltijdequivalent is dan de curry. De groenten, aardappelen, vlees en saus vormen samen een nieuwe maaltijd met een eigen smaak.

Dus: als we de breinen en intuïtie van andere disciplines samen weten te laten smelten in de bouwsector, zullen we:

·      De enorme potentie van onze medewerkers eindelijk bevrijden. Wat inhoudt dat mensen geïnspireerd gaan werken in plaats van opdrachten en instructies uit leren voeren.

·      Onze klanten veel beter, en steeds beter, bedienen;

·      Een effectief antwoord kunnen geven op grote, maatschappelijke uitdagingen;

Wat is de eerste noodzakelijke stap om dat Heilig Huisje af te breken?

In mijn dagen bij BAM Wonen zei ik nog wel eens (niet eens zo heel erg) gekscherend: “Laten we om te beginnen eerst maar eens 50 HBO+-dames aannemen in allerlei disciplines buiten de bouw”. Dan slaan we twee vliegen in één klap: het BAM-brein wordt dan én vrouwelijker én meer interdisciplinair.

Het is er nooit van gekomen. Ik was al reuzetrots op de samenstelling van ‘mijn’ marketing- en innovatieafdeling: meer vrouwen dan mannen, één bouwtechneut met extreem goed gevoel voor klantbelangen, twee toppers van Ikea, twee slimme bedrijfskundigen, twee communicatiespecialisten en een organisatiepsycholoog. Niets opvallends in andere sectoren: in de bouw een absoluut unicum. Eigenlijk alleen al het aantal mensen in zo een afdeling was zeer afwijkend. De samenstelling op voorhand ondenkbaar.

De eerste niet-bouwtechneut die binnen een bouwbedrijf ‘in de lijn’ leiding geeft, moet ik echter nog tegenkomen. Laat staan de eerste vróuwelijke niet-bouwtechneut. Terwijl je natuurlijk prima iemand uit een andere sector, waar ook complexe projecten gemanaged worden, op zo een positie kan zetten.

Maar goed, doelen moeten ambitieus en ook realistisch zijn. Daarom zou de eerste noodzakelijke stap zijn dat jij als ‘bouwtechneut’ jezelf bewust wordt van die extreme en eenzijdige dominantie in de bouw, de consequenties daarvan leert onderkennen en wilt verkennen hoe het ook anders kan. Om dat vervolgens ook in te richten.

Dat begint met moed en ambitie. Moed om aan je eigen identiteit te twijfelen. Ambitie om geïnspireerd te raken.

De truc is om van buiten naar binnen naar de sector te leren kijken in plaats van binnen naar buiten. Bij BAM zei ik geregeld dat ik niets anders was dan een mondige woonconsument die dondersgoed wist wat hij wilde en waar hij ‘eigenlijk’ recht op had als klant.

Die houding bescherm ik nog steeds door op elk niveau onverkort duidelijk te maken dat ik géén verstand heb van techniek (ik ben immers organisatiepsycholoog) en er alles voor zal doen om dat zo te houden. Mensen vinden dat óf grappig óf verwarrend óf irritant, want het maakt dat het gesprek per definitie buiten de comfortzone van de techneut gaat lopen.

Het is hoe dan ook bittere noodzaak. Die totalitair bouwtechnische wereld heeft namelijk de werking van een moeras: je wordt de techniek ingezogen. Alles heeft een technische reden, excuus of verklaring.

Heb je verstand van techniek, dan word je onherroepelijk in die argumentatie meegetrokken. Heb je geen verstand van techniek en weet je dat zo te houden, dan borg je dat je kunt blijven sturen op andere waarden. Bij voorkeur op klantwaarden.

Op welke termijn hebben we dat Heilig Huisje afgebroken dan wel grondig verbouwd?

De lastigste vraag, want de toekomst is oneindig veel complexer dan mijn hersenen aankunnen. Bovendien lopen hoop, vrees, optimisme, pessimisme en realisme hier ook door elkaar heen. Dat gezegd hebbende: een ontwikkeling die positief gebruikt zou kunnen worden, is die van de industrialisatiegolf in de bouw. Die kan namelijk zorgen voor een verschuiving van ziekelijke projectfocus naar gezonde productfocus. Wanneer je producten wilt (door)ontwikkelen en in de markt wilt zetten, heb je andere disciplines nodig. Maar dat moet je dan wel zien en in kunnen richten.

Dat ik nu op verschillende plaatsen woonfabrieken op zie duiken, maar daar geen enorme aanwas zie van mensen die verstand hebben van technisch en commercieel opschalen, stemt me wat dat betreft weinig hoopvol.

De bouwtechneut blijft toch een beetje de man die maar moeilijk hulp kan, wil of durft te vragen. Ik zie hierin geen kwade opzet, maar gewoon onhandigheid en onwetendheid.

Nogmaals: als je alleen maar blauw hebt gezien in je leven, hoe kan je dan de andere kleuren van de regenboog herkennen? Laat staan het functioneel inzetten?

Kortom, industrialisatie kán het steuntje in de rug zijn voor de moedige en geïnspireerde bouwbedrijf-chef om vreemd bloed van andere disciplines in zijn bedrijf te brengen. Én om zijn bedrijf in ecosystemen van branchevreemde disciplines te hangen.

Gebeurt dat niet dan blijft de bouw ongeveer zoals die nu is. De bouw zal zich dat ook kunnen blijven veroorloven. De bouw is een imperfecte markt: de overheid heeft niet de volledige regie en er is geen volkomen concurrentie. Enorm verwarrend voor de marktpartijen en het prikkelt partijen in een sector niet om strategische keuzes te maken.

Een imperfecte markt zorgt ervoor dat je wel heel sterk in je visionaire schoenen moet staan om zelf proactief richting te kiezen met je bedrijf.

Toch ben ik ervan overtuigd dat partijen die dat wel doen (= willen, kunnen en durven) substantieel en structureel succesvoller zullen zijn dan al die andere partijen die lafjes meedeinen op de conjuncturele golven.

Kortom: als individueel bedrijf kun je dit Heilige Huisje binnen drie jaar verbouwd hebben tot een duurzaam en zeer goed renderend huis waar mensen met verschillende achtergronden zich veilig, waardevol, geïnspireerd en uitgedaagd voelen.

Het is mijn missie om bouwbedrijven met deze verbouwing te helpen.

Tot zover ‘mijn’ Heilige Huisje. In hoeverre kun je je vinden in deze bevindingen? Wat mis je? Welke nuance zou je aan willen brengen? Of juist weg willen laten? Laat het weten in de comments!

Heb jij een ander Heilig Huisje dat je onder de aandacht zou willen brengen? Beantwoord dan de vijf Heilige Huisje – vragen via de handige wizard op: heiligehuisjesindebouw.nl.

Volgende week Cindy Kremer (directeur van Vereniging Eigen Huis) over de irrationele angst voor industrialisatie in de bouw.

Wil je geen Heilig Huisje missen? Volg dan Heilige Huisjes in de Bouw op LinkedIn.